Jaak Van Schoor | artistiek directeur

Een academicus als artistiek leider.

NTG wou ernst maken van een theaterbeleid op lange termijn, want in 1976 kreeg professor Jaak Van Schoor als nieuwe directeur een contract voor maar liefst negen jaar aangeboden.

Bij de start had men ook binnen het gezelschap vertrouwen in Van Schoor, doctor in de theaterwetenschappen en auteur van talrijke, vooral theatertheoretische publicaties. Dat krediet voor Van Schoor bleek echter al gauw opgebruikt: na nauwelijks zeventien maanden stapte Van Schoor moegetergd op. Zijn directieperiode was een droeve aaneenschakeling geweest van conflicten en tegenkanting. Om de optimale werking van het theater mogelijk te maken wou Van Schoor de cumuls NTG-Gentse Opera van het technisch personeel wegwerken, wat hem vanuit die hoek natuurlijk niet in dank werd afgenomen. Daarbovenop maakte de raad van beheer van NT herhaaldelijk financiële en morele bezwaren (naaktscènes of abortusproblematiek bleken hardnekkige taboes) bij het beleid van Van Schoor.

Elementen met duidelijke repercussies op het artistieke vlak, waaruit nog maar eens blijkt dat een NTG-directeur lang geen carte blanche krijgt. Het door Van Schoor samengestelde repertoire vertoonde naast het vertrouwde Angelsaksisch werk en een portie Franse boulevardkomedie, ook aanzetten tot koerswijziging naar het Duits theater, een accentverschuiving die na hem (de Kroetz-cyclus bijvoorbeeld) werd uitgediept. Daarnaast introduceerde Van Schoor enkele nieuwe regisseurs in het NTG: Français Beuckelaers, Charles Dierich, Walter Tillemans. .. een injectie van frisse ideeën die vernieuwend zou kunnen doorwerken in de produkties.

Het meest experimenteel initiatief, de creatie van Johan Boonens Y-Projekt omtrent Oidipoesy een stuk opgebouwd via improvisaties rond een los scenario, - waaraan naast regisseur François Beuckelaers ook plastisch kunstenaar Albert Szukalski meewerkte - bleef steken in het repetitiestadium. Het gezelschap bleek onvoldoende flexibel om via een niet traditioneel procédé te werken en hield het een week voor de première voor bekeken.

Na deze openlijke afwijzing van de eerste door hem gekozen productie trachtte Van Schoor de scherven nog te lijmen door een adviesorgaan te installeren. Deze ruime inspraakmogelijkheid werd echter als een nieuw middel tot tegenwerking gebruikt: het NTG leed aan directeursmoeheid. De regiekansen die binnen het gezelschap volop geboden werden onder de directies Hanssens-Eysselinck hadden een zekere hiërarchie gecreëerd. Acteurs als Jef Demedts en Hugo Van Den Berghe haalden niet alleen het leeuwenaandeel van de hoofdrollen naar zich toe, maar manifesteerden zich ook nadrukkelijk als regisseurs. Een zekere zelfpromotie speelde dus zeker mee in dit conflict, wat zich uiteindelijk vertaalde in een nieuw directieorganisme: de NTG-beleidsgroep die vanaf 1978 de leiding overnam met Jef Demedts, sterkste figuur binnen het gezelschap, als evidente directeur.

Bron: Twintig jaar NTG - DE UNDERDOG BIJT TERUG Alex Mallems in Etcetera, 1985-10 nummer 12