Rood | naar John Logan | regie Koen de Sutter

Over de kracht van Rood.

Niet iedereen weet dat Wim Opbrouck aanvankelijk plastische kunsten studeerde. Pas later trok hij naar de toneelschool. Steeds is echter de band met plastische kunst (en muziek!) voor hem belangrijk gebleven en was het een rode draad doorheen zijn artistiek beleid. Nergens was dit op de scène duidelijker dan in het door Koen de Sutter geregisseerde Rood.

De handeling van deze tekst, een 'well made play' van de Amerikaanse auteur John Logan, situeert zich in een New Yorks atelier. Het jaar is 1958 en Rothko werkt aan een reeks schilderijen bestemd voor een luxerestaurant. Hij heeft hulp nodig en die dient zich aan in de persoon van Ken, een jong enthousiast artiest en groot bewonderaar van de Meester. Tussen beide ontspinnen zich gesprekken over de rol van kunst, over andere kunstenaars (in de ogen van Rothko allemaal charlatans), over traditie versus vernieuwing, over de kracht van kleuren, over bezieling en plooien voor de commercie. Op geen enkel moment heeft de schilder enige belangstelling voor de standpunten of voor het leven van zijn assistent (gespeeld door Servé Hermans). De verhouding tussen beide mannen wordt dan ook steeds meer gespannen en tenslotte wordt Ken ontslagen. Hij verlaat boos en vele illusies armer met slaande deuren het atelier.

Maar toch hebben hun gesprekken effect gehad. Op het einde van de voorstelling neemt Mark Rothko de telefoon en geeft hij zijn opdracht terug. Hij zal de schilderijen (nu te zien in Tate Modern in Londen) zelf houden. Mensen die zoveel geld veil hebben voor een maaltijd zullen immers geen oog hebben voor zijn Kunst.

Wim Opbrouck kreeg voor Rood een nominatie voor de prestigieuze Theo d'Or prijs.